Kristle vertelt: “Ik ben op mijn dertigste naar De Hoop gekomen omdat ik verslaafd was en veel psychische problemen had: trauma’s, psychoses, depressies. In en om Amsterdam had ik alle klinieken gehad en wisten ze niet meer wat ze met me aan moesten. Ik verdoofde de pijn uit mijn verleden met drugs en vooral met drank.”

Toch lijkt Kristles verleden in eerste instantie voorbeeldig. “Ik was de perfecte vwo-leerling met hoge cijfers. Veel leeftijdsgenoten gingen uit en experimenteerden met drank, drugs, seks. Ik niet. Ik was stil en wilde niet opvallen. Vanaf mijn zestiende veranderde dat: ik ging andere kleren dragen, nam lenzen in plaats van een bril en ging uit met vriendinnen, om te dansen. Ik nam maar een paar drankjes, geen drugs. Na de middelbare school ging ik studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Ik ging bij een kennis wonen. Zij kende veel mensen in de partyscene. Toen heb ik drank en drugs echt leren kennen. Die verdoofden alle negatieve gevoelens. Ik werd een soort superversie van mezelf, die alles durfde. Het werd belangrijk voor me met wie ik omging; dat werd mijn identiteit: mensen uit de modewereld, bekende mensen, dj’s… Alles kon en mocht, van mezelf maar zeker ook in die kringen. Decadente feestjes en wilde afterparty’s . Ik vond het geweldig, maar vanbinnen was ik kapot en leeg.”

“Ik drukte alles weg wat er was gebeurd.”

Versteend

Kristle is geboren op Curaçao. “Ik was ongepland. Mijn vader is weggegaan toen mijn moeder zwanger was. Toen ik twee was besloot mijn moeder naar Nederland te gaan. Dat was een shock. In Curaçao zaten we tussen familie en was het warm. In Nederland waren we vooral samen en was het koud. Ik pikte veel van mijn moeders verdriet op. Je denkt als kind dat het door jou komt, dus je gaat je perfect gedragen. Mijn moeder had soms astma-aanvallen en werd dan weggevoerd met de ambulance. Dat was traumatisch. Dan bleef ik bij een buurvrouw en haalde mijn tante uit Zaandam me op om dagen of weken bij haar te logeren. Het gaf heel veel verdriet en verwarring. Dat werd niet gezien, en ik ging op slot. Ik denk ook dat mijn moeder en ik ongezond hecht waren. We waren alles voor elkaar. Maar toen ik zeven was kwam er een man in beeld, een soort stiefvader. Hij was heel lief, maar als ik alleen met hem was, gebeurden er dingen die niet moeten gebeuren. Hij was bij ons tot mijn elfde. Hij bleek alcoholist te zijn, kreeg levercirrose (ernstige leverziekte red.) en stierf. Iedereen was er voor mijn moeder, die veel emoties had. Maar ik versteende. Ik werd erg bang voor de dood, maar was ook blij dat mijn stiefvader dood was.” Daarna leven Kristle en haar moeder weer samen verder. Het bovennatuurlijke speelt een grote rol: “Mijn moeder en ik waren niet gelovig, maar mijn moeder was spiritueel. Het was een beetje God, een beetje bijgeloof, een beetje new age. Ik drukte intussen alles weg wat er was gebeurd, alles wat ik voelde.”

“Ik liep altijd met een fles drank op zak, ik kon geen uur zonder.”

Verstoord beeld

Door wat er is gebeurd heeft Kristle een verstoord beeld van mannen en seksualiteit. “Ik gaf onder invloed mijn lichaam heel gemakkelijk weg. Ik heb van alles meegemaakt met mannen die over mijn grenzen gingen. Een dealer sloeg me neer, er waren verkrachtingen. Na zulke dingen deed ik alsof er niets gebeurd was. Ik dronk en snoof het weg. Toen mijn beste vriend overleed aan een overdosis, huilde ik niet maar kocht ik een fles drank. Ik ben afgestudeerd toen ik 25 was. Soms zat ik onder invloed bij hoorcolleges, maar als ik een tentamen had studeerde ik veel. Bij mijn eerste baan na mijn studie ging ik onder werktijd drinken om met mijn onzekerheid om te gaan. Ik wilde nog steeds perfect zijn. Ik deed het ook goed, maar uiteindelijk ging het niet meer. Daarna heb ik allerlei baantjes gehad. Ik schreef als freelancer over mode, had horecabaantjes, en tussendoor ging ik kliniek in en kliniek uit, cel in en cel uit omdat ik onder invloed agressief werd en vocht met mensen. Ik belandde ook vaak op de spoedeisende hulp.”

Alleen

In 2010 lukt het Kristle om een jaar niet te drinken. “Mijn vriendinnen waren heel blij. Maar in plaats daarvan gebruikte ik elke dag speed. Dat maakt je heel helder. Ik liep soms modeshows. Er waren geen drama’s, zoals met drank. Ik leefde zonder dat iemand in de gaten had dat ik speed gebruikte. Mijn vriendinnen dachten dat we wel naar een groot festival in Duitsland konden gaan. Ik besloot stiekem een fles wodka mee te nemen, en speed en GHB. Ik wilde niet mee feesten zonder drank. Na de eerste slok was het gelijk alles of niets: ik wilde meer. Door de drank werd ik bijna psychotisch. Mijn vriendinnen vonden het verschrikkelijk. Zij zijn zonder mij weggegaan. Ik voelde me toen zo kapot, zo gebroken en alleen. Eigenlijk voelde ik me altijd alleen, mijn hele leven al. Ik dacht: ik moet nu drank hebben en hier wegkomen. Ik vond een hotel, dronk de hele minibar leeg en heb na een overnachting op de een of andere manier een trein gevonden. Daar ben ik geflipt en heb ik de conducteur aangevallen. Bij station Eindhoven stond de spoorwegpolitie op me te wachten. Ze hadden een hele groep agenten nodig om me te arresteren, zo sterk was ik. Ik heb uren alles bij elkaar geschreeuwd in de cel, maar er kwam geen hulp. Het was alsof ik in de hel was. En ik kon nergens heen. Opgesloten worden en gek worden, dat is vreselijk. Gelukkig is mijn nicht me komen halen. Die woonde toen in Eindhoven. Ik geloof dat God het zo geregeld heeft dat ik daar terechtkwam, al geloofde ik nog niet in Hem.”

Ergste jaren

“De jaren van 2010 tot 2012 waren de ergste jaren”, vertelt Kristle. “Veel (crisis)opnames en zelfmoordpogingen. Ik had geen vriendinnen meer. Ik ging met vage figuren om en gaf vaak feestjes waar iedereen welkom was. Soms was ik in een kamer met allemaal mannen. Dat ging niet altijd goed en daar gaf ik mezelf de schuld van. Achteraf gezien is het een wonder dat ik niet in de prostitutie ben beland. Dat zie ik als bescherming van God. Je komt in een neerwaartse spiraal van duisternis terecht. Allerlei dingen waarvan je denkt dat ze je nooit zullen gebeuren, gebeuren wel. Je weet niet meer wie je bent. Ik zocht antwoorden in new age en boeddhisme. In 2011 ben ik opgenomen bij een new age-kliniek. Vreemd genoeg is daar mijn godsbesef begonnen. Toen ik eruit kwam en in de stad liep zag ik opeens vaak kerken, kruisjes om nekken van mensen, Bijbels in etalages. Ik dacht: laat me met rust, God! Ik liep veel, altijd met een fles drank op zak. Dat was mijn medicijn geworden; daar kon ik geen uur zonder. Ik liep een lege kerk binnen, op een doordeweekse dag, ging er zitten en voelde zo’n vrede. Ik ging steeds terug. Er hing een postertje met de tekst: ‘Er is meer’. Ik heb gemaild naar het emailadres dat erop stond. Het was voor een Alpha-cursus, maar de pastor van de kerk sprak van tevoren veel met mij. Zijn luisterend oor deed me meer dan alle therapie. Er was geen oordeel, hij wilde niets opdringen, hij vroeg alleen of hij voor me mocht bidden, en als hij dat deed voelde ik weer die vrede. Ik werd gezien, voor het eerst, om wie ik echt was. De Alphacursus vond ik mooi. Er was warmte en ik hoorde het Evangelie. Ik ben een paar keer gegaan, tot ik zwaar terugviel met drank. Ik ging de kliniek weer in. Daar zat ik, midden in de zomer, uren per dag in het rookhok achter tralies te roken. Ik voelde me een gedumpt, hopeloos geval. Ineens dacht ik: dit kan toch niet? Iedereen is buiten, in de zon. God, als U bestaat, help me dan! En toen dacht ik aan De Hoop, de kliniek waar ik eerder niet heen wilde omdat het christelijk was.”

“Ik dacht: ik ga het maar proberen met God.”

De Hoop

Kristle meldt zich aan voor De Hoop, maar er is een lange wachttijd. “Toen ik uit de andere kliniek wegliep ben ik helemaal losgegaan. Ik had veel black-outs, waardoor ik niet meer weet wat ik gedaan heb. Als ik wakker werd, was ik wanhopig en dronk ik dat weg. Op 29 november 2012 werd ik opgenomen bij De Hoop. Ik weet de datum nog precies, maar ik weet weinig meer van de eerste week. Ik had een delirium door de afkick, met trillen, zweten, hallucinaties, overgeven. Gewoonlijk dronk ik vier, vijf flessen wijn per dag, of een fles wodka, en dat was opeens weg. Ik was gelukkig wel al een jaar van de drugs af. Na de eerste week dacht ik: waar ben ik in beland? Ik was opeens weer op aarde, met allerlei mensen met problemen om me heen en begeleiders met licht en liefde in zich die ik niet eerder had gezien. Ik dacht: ik ga het maar proberen met God. Er was geen afleiding, geen telefoon, dus ik ging de Bijbel lezen, maar ik snapte er eerst niet veel van, tot ik de Psalmen las. Die raakten me diep en gaven me hoop. Ik ging mee naar een kerk. Er waren blije, klappende mensen – het was eigenlijk best leuk. Ik had het heel zwaar, stil en saai verwacht, maar mensen kwamen naar me toe zonder vooroordeel.

Ik keek ook iedere week uit naar de bidstond van De Hoop. Het is mooi dat ze bij De Hoop niets opdringen, maar je wel altijd je vragen kunt stellen. In het begin was ik vooral met God bezig, niet zo met Jezus. Toen ging ik bidden met een begeleider en zag ik Jezus, met open armen! Hij zei: ‘Je bent niet alleen’. Terwijl ik me altijd alleen had gevoeld. Nu weet ik dat Jezus altijd bij mij was, van kinds af aan. Bij De Hoop leerde ik ook wat vergeving is. Ik koos ervoor iedereen te vergeven, zoals mijn vader en stiefvader. De woede verdween; er kwam ruimte voor liefde. Mezelf vergeven was heel moeilijk, maar Gods liefde stroomde binnen toen ik dat deed. In januari 2013 kwam er in de kerk een oproep om Jezus te volgen. Alles in me riep: ‘Dit is het!’ Ik ben naar voren gegaan. Er werd met me gebeden en ik voelde een stroom van liefde door me heen gaan. Ik dacht: dit is de waarheid, dit is wat ik altijd heb gezocht. Het was alsof ik thuiskwam. Vanaf toen begon de hele Bijbel tot mijn hart te spreken, en veranderde ik. Er kwam veel herstel. Mijn moeder kwam ook tot geloof bij een bidstond bij De Hoop, en later andere familieleden.”

Help mensen als Kristle

“Ik koos ervoor iedereen te vergeven. De woede verdween; er kwam ruimte voor liefde.”

Lang proces

De verslaving houdt niet gelijk op. “Dat was een lang proces. Je kon toen nog negen maanden opgenomen worden. Daarna ging ik begeleid wonen bij De Hoop, maar ik hield het oude leven nog vast: soms weer als vroeger in Amsterdam en soms in de kerk zitten. Uiteindelijk dronk ik weer iedere dag. Ik werd opnieuw opgenomen, in 2014. Toen heb ik echt besloten mijn oude leven op te geven: ik koos helemaal voor God. Na een tijdje beschermd wonen ging ik op mezelf wonen. In Dordrecht; Amsterdam was een afgesloten hoofdstuk. Ik deed een bijbelschool van 2015 tot 2017. Daardoor kwam er veel herstel in mijn identiteit en heling van trauma’s. Ik had nieuwe vrienden, zag God in actie, ik werkte, ben gedoopt. Ik heb een boekje gemaakt met mijn verhaal waarmee ik evangeliseerde. Veel mensen leidde ik tot Jezus. Het waren gloriejaren. Maar ik deed te veel. Ik ging door als ik eigenlijk te moe was. In 2019 ben ik gecrasht. Ik kwam in een depressie terecht. God en mijn vrienden waren er nog, maar ik voelde niets meer. Het was een woestijnperiode, met daar bovenop ook nog corona. Maar mijn geloof en de Bijbel bleven mijn houvast.

Eind 2020 gebeurde er iets bijzonders. Ik keek naar de livestream van mijn kerk. Het ging helemaal niet over depressie, maar Gods liefde kwam binnen en het licht ging weer aan in mij. De depressie was in één keer weg! Achteraf zie ik dat God er die periode bij was, als een liefdevolle Vader. Ik leerde dat God ook van me houdt als ik niks meer voor Hem doe. Ik heb me vreselijk gevoeld in dat dal maar nooit alleen, zoals vroeger. Ik had mijn geloof misschien wel te veel gebaseerd op gevoel. Mijn geloof is nu dieper geworteld. Jezus leert me de moeilijke dingen van het leven aan te gaan zonder drank. Vroeger zou ik een stoer overwinningsverhaal hebben verteld. Nu kies ik er bewust voor om ook mijn kwetsbaarheid te laten zien. Jezus is mijn alles en geeft me vreugde en kracht. Kiezen voor Hem was de beste keuze van mijn leven, maar sommige dingen uit mijn leven doen nog steeds pijn, zoals het feit dat mijn moeder nu dementie heeft. Het gaat goed met mij, en er gebeuren mooie dingen. Maar ik heb Jezus nodig, iedere dag, nu nog net zoveel als toen ik in de goot lag.”

Samen geven we om wie verlangt naar een nieuw leven. Geef je ook?