Albertine en Heleen zijn allebei medewerkers van De Hoop. Albertine kwam als cliënt binnen. Tijdens haar behandeling was Heleen haar individueel behandelaar. Albertines verandering maakte het verlangen in haar wakker om anderen te helpen met haar eigen ervaringen.
“Ik had vanaf mijn zeventiende te maken met hulpverlening”, vertelt Albertine. “Ik ging de lerarenopleiding doen, duaal. Tijdens mijn opleiding stond ik dus ook voor de klas. Door eigen pestervaringen kwam ik blauwe plekken uit het verleden opnieuw tegen. Ik werd depressief en kreeg paniekklachten. Er werd me aangeraden hulp te zoeken. In de eerste jaren hulpverlening kon ik nog niet benoemen wat er aan de hand was. Later kwamen er trauma’s in beeld uit mijn kindertijd: pestervaringen en blootstelling aan geweld en dreigende situaties. Tijdens en tussen de trajecten met hulpverlening heb ik altijd hard gewerkt. Ik heb in Suriname gewoond om kinderen van zendelingen les te geven. Ik deed van alles in de kerk; ik heb reizen geleid. Ondertussen was ik altijd op zoek naar vervulling van mijn emotionele behoeften. Als ik opgeladen was door een fijn contact, kon ik van alles. Zodra ik weer leeg was, stortte ik in. Voor mensen om mij heen was niet direct zichtbaar waarmee ik worstelde en kwamen de opnames onverwachts.”
Gevoel dempen
Na veertien jaar hulpverlening wordt Albertine doorverwezen naar De Hoop. “Ik was verslaafd geraakt. Er gebeurden een paar grote levensgebeurtenissen tegelijk: ik moest verhuizen, mijn oma overleed, ik had een moeilijke tijd op het werk, waardoor ik uiteindelijk ontslag nam. Ik vond het leven te eng en de leegte in me te zwaar. Ik ging mijn gevoel dempen met rustgevende medicijnen. Eerst gebruikte ik die alleen op zaterdag. Dan sliep ik de hele dag, zonder dat iemand het in de gaten had. Daarna trok ik de zondag erbij. Op het werk meldde ik me steeds vaker ziek, waardoor ik nog meer dagen kon slapen. Als ik weer wakker werd, voelde ik me des te eenzamer. Die eenzaamheid leidde tot gedachten aan de dood en enkele pogingen om het leven te beëindigen.”
"Ik vond het leven te eng en de leegte in me te zwaar." - Albertine
Aandacht
Albertine komt bij De Hoop terecht, in de vrouwengroep bij de Kliniek 4Life. “In het begin voelde het onveilig. Ik kwam vanuit Veenendaal naar Dordrecht, waar ik nog nooit was geweest. Opeens zat ik tussen verslaafde vrouwen. Het team legde veel nadruk op mijn gezonde kant. Daar werd ik bang van. Ik dacht: ze zien wel de gezonde kant en niet mijn kwetsbaarheid. Tegelijk was ik bang dat het kwetsbare kind in me ontdekt werd dat verlangde naar aandacht. Ik schaamde me ervoor. In het verleden heb ik me vaak emotioneel onbegrepen gevoeld. Bij De Hoop kreeg ik wel emotionele steun, maar dat vond ik ook spannend.” Heleen vult aan: “Daar ging je voor op de vlucht.” Ze vertelt: “Ik was Albertines individueel behandelaar. Zodra ik te dichtbij kwam, zweeg ze. Albertine voelde sterk aan dat ze zich kon hechten aan bepaalde mensen, maar aangezien ze in het verleden nare ervaringen met hechting heeft opgedaan, wilde ze dat ook voorkomen. Ze stelde zich afstandelijk op. Omdat dat de behandeling in de weg stond, was er confrontatie en spiegeling van gedrag nodig. Dit zorgde voor een kentering in de behandeling, iets waar Albertine nu heel dankbaar voor is. Door de benadering van behandelaren kwam er bewustwording en hoefde ze zich niet langer te verschuilen achter haar muur.” Albertine: “Het was spannend, maar ook een opluchting dat ik me niet langer hoefde te verstoppen. Het was het begin van een nieuw leven.” Heleen vult aan: “Het vroeg om geduld en om aansluiten bij wat Albertine nodig had. Ik zag dat ze veel in huis had en dat wilde ik haar laten zien.”
Gebed
Heleen legt uit dat het team Albertine liet zien dat haar gedachten niet helpend waren. “Dat is het voordeel van een team: ieder heeft zijn eigen talenten. Ik heb soms wel gedacht: Is het handig dat ik haar behandelaar ben als het zo ingewikkeld voelt voor haar?” Heleen draait zich naar Albertine: “Dat was juist je worsteling: je gezien en geliefd voelen en toch jezelf kunnen blijven.” Albertine knikt: “Ik proefde onvoorwaardelijke liefde bij jou en het team. En door jou kwam ik bij de kern: het eenzame kind. Ik vond het moeilijk voor me te laten zorgen en om voor mezelf te zorgen op emotioneel gebied. Het was zo mooi dat de mensen bij De Hoop in mij en mijn kwaliteiten geloofden. Maar ik moest het ook zelf gaan geloven. Door de therapie en inzet van het team is dat geloof er gekomen. Er is een bodem gelegd van zelfacceptatie. Een van de teamleden zei eens: word vriendin van jezelf. Gebed was een enorme steunpilaar in het hele proces.
Ik weet nog dat ik tijdens een van de eerste dagen bij De Hoop de teamkamer inkeek. Iedereen zat daar met gevouwen handen te bidden tijdens de overdracht. Dat vond ik zo bijzonder. De eerste weken wilde ik het liefst weg. Ik dacht: het wordt niets. Maar juist door het gebed kreeg ik de overtuiging dat het goed zou komen. Toen ik aan het eind van mijn behandeling afscheid nam, hoorde ik dat sommige medewerkers ook privé voor me gebeden hadden. Dat heeft verschil gemaakt.”
Afhankelijkheid
Heleen vertelt: “De afhankelijkheid van God werkt bij De Hoop door me heen. Ik weet: ik hoef dit werk niet in mijn eentje te doen. Ook bij niet-christelijke cliënten stoot het geloof zelden af. Het wekt eerder verlangen op. Ik heb de leiding van God ervaren in hoe ik hier terecht ben gekomen. Na mijn bachelor psychologie werkte ik in de slagerij van mijn broer. Met mijn master klinische psychologie ben ik gestopt vanwege zwangerschap. Ik zag 6,5 jaar geleden een functie als flexwerker bij De Hoop. Ondanks mijn opleiding had ik niet de juiste papieren als groepswerker. Toch werd ik, na een meeloopdag, aangenomen. De geschiedenis uit Johannes 8, waarin de Heere Jezus ons tot een voorbeeld is in hoe je met je naasten om dient te gaan, is voor mij van grote waarde in het werk. Er is ten diepste geen verschil tussen cliënten en medewerkers. God wil iedereen een goede toekomst op aarde en het eeuwige leven geven. Mijn wens is dan ook elke keer als ik werk, Gods liefde te tonen in hoe ik handel en naar mensen kijk. Vertrouwen wekken, veiligheid bieden en troosten, hoop ik bij nog velen te mogen doen. Het is vaak vooral luisteren naar cliënten. Je kunt ze inzicht geven in de minderwaardige en kritische gedachten en orde scheppen.” Tegen Albertine zegt ze: “Jij zette je daar volledig voor in door je kritische gedachten om te buigen naar realistische gedachten.”
"Er is ten diepste geen verschil tussen cliënten en medewerkers." - Heleen
Scherven
Albertine werkt inmiddels bij De Hoop, bij een Huis van Hoop. “Voor de behandeling had ik al het verlangen om in de ggz te werken, maar ik durfde nooit de stap te zetten. Het team heeft me de laatste drempel over geholpen. Na de opname ben ik begonnen met de opleiding Social Work. Ik ben dankbaar en verwonderd dat ik bij De Hoop mocht komen werken. Ik heb er de hand van God in gezien. Vlak na mijn behandeling was ik bij een vrouwenevent van Wycliffe Bijbelvertalers. Ann Voskamp sprak er over kintsugi (een Japanse kunstvorm waarbij gebroken aardewerk wordt gerepareerd met lak vermengd met goud-, zilver- of platinapoeder. De breuken worden benadrukt in plaats van ze te verbergen – red.). Met de scherven die met goud gelijmd zijn naar Gods wil, kan ik anderen helpen. Ik kreeg na het event een kaartje mee. Daar stond op: ‘Verlies de hoop niet, want de hoop verliest jou niet uit het oog.’ Dat ging natuurlijk over God, maar ik dacht ook aan de organisatie De Hoop. Ik wil graag teruggeven wat ik heb ontvangen.” Heleen vraagt: “Teruggeven of doorgeven?” Albertine: “Dat is een goede. Het heeft meerwaarde als je zelf behandeld bent. Je kunt naast de bewoners staan. Sommige dingen die ik heb meegemaakt, gebeuren nu bij cliënten. Ik kan dan zeggen dat ik weet hoe het voelt.”
Leven
Gedachten aan zelfmoord heeft Albertine niet langer. “Het is geen optie meer. Ik kan nu zeggen dat ik leef en niet langer overleef. Ik moet hierbij altijd denken aan een vers uit Psalm 118: ‘Ik zal niet sterven maar leven, en ik zal de werken van de HEERE vertellen.’ Ik snap nu beter wat er destijds gebeurde: ik wilde niet dood, maar ik overzag het leven niet. Ik ben op mijn zeventiende uit huis gegaan en was veel te jong volwassen. Het kind-deel in mij overzag dat niet. Toen ik klaar was bij De Hoop realiseerde ik me dat het kind-deel vaak de overhand had en mijn leven leidde. Ik was steeds op zoek naar erkenning. Nu voel ik me een volwassen vrouw die er mag zijn, met een kind-deel in zich. Ik ben zelf verantwoordelijk voor de zorg voor het kind in me, dat hoef ik niet langer volledig uit te besteden. Dit betekende dat ik kon stoppen om naar vervulling te zoeken, dat gaf me verdriet maar ook rust.” Heleen: “Je was altijd bang dat we je zouden ‘ontdekken’: dat we zouden zien hoeveel je naar erkenning verlangde en je daarop zouden afwijzen. Dat is niet gebeurd.”
“Ik hoefde me niet langer te verstoppen. Het was het begin van een nieuw leven.” - Albertine
Verandering is mogelijk
Heleen blikt terug op de afgelopen jaren: “Ik ben ook veranderd in die 6,5 jaar bij De Hoop. Ik had in mijn studie de theorie geleerd, maar ik had geen ervaring in de ggz. In het werk bij De Hoop ontmoet je mensen met veel gebrokenheid. Ik heb geleerd dat ik nabij mag zijn, maar soms ook afstand moet houden. Er is immers een heel team. Of het nou de groepswerker of de psycholoog is, iedereen draagt bij. Ik ben als flexwerker begonnen en was werkzaam op zowel de mannen- als de vrouwengroep. Inmiddels weet ik dat mijn hart bij de vrouwengroep ligt. Ik heb de opleiding tot ggz-agoog gevolgd om beter toegerust te zijn. Ik had altijd het verlangen om de master te doen; op het werk werd ik hierin bevestigd. In september hoop ik hiermee te starten. Mensen komen binnen met complexe problematiek waar de medewerkers veel kennis en kunde van hebben. Er kan hulp geboden worden bij onder andere trauma, persoonlijkheidsproblemen, emotieregulatie en verslaving. Ik vind het altijd mooi om te zien hoeveel verandering er mogelijk is. Door aandacht en liefde zie je mensen na een week al een andere gezichtsuitdrukking krijgen. Ze zijn gewend om te strijden, maar door rust, veiligheid en vertrouwen te bieden gaat dat naar de achtergrond.”