Het verhaal van Karin
Karin (52) leefde van jongs af aan met een diep godsbesef. Maar misbruik zorgde ervoor dat ze bang werd dat God haar afwees.
Karin vertelt: “Mijn ouders waren absoluut niet christelijk. Er werd bij ons thuis slecht gesproken over het instituut kerk. Ik schrok daarvan; voor mij was het als kind iets natuurlijks dat God mijn vader is. Het was heel verwarrend dat mijn ouders zeiden dat God niet bestond.”
Schatkist
Karin praat op haar kamer tegen God als ze zich onveilig voelt. Als ze zeven of acht is, gebeurt er tijdens zo’n gesprek iets heel bijzonders. “Er verscheen een beeld van een zee of oceaan. Ik besloot erin te duiken. Op de bodem zag ik een schatkist. Toen ik hem wilde openen, ging hij al open. Jezus stapte eruit. Het was de gekruisigde Jezus, met een doornkroon. Ik dacht – heel kinderlijk: ‘Wat kijkt Hij verdrietig; wat is Hij mager en vies.’ Veel later realiseerde ik me pas dat de viezigheid bloed was. Ik dacht: ‘Ik vraag Hem of Hij mijn vriend wil worden’, al vond ik dat brutaal. Hij pakte mijn hand en er was alleen maar licht om ons heen. We kwamen in een ruimte waar kinderen en volwassenen zaten. Iedereen begon Hem uit te lachen. Ik dacht, als kind: ‘Hij ziet er ook wel een beetje raar uit.’ Maar ik werd ook boos: ze moesten mijn vriend niet uitlachen. Ik ging samen met Hem weg, bij de spot vandaan. Ik koos voor Jezus, al snapte ik nog niet veel van Hem.”
Dissociëren
In Karins jeugd gebeuren vreselijke dingen. Ze wordt door haar vader misbruikt en begint, als manier om daarmee om te gaan, te dissociëren. Ze legt uit: “Ik keek van een afstandje, buiten mezelf, toe als mijn vader mijn kamer binnenkwam. Tijdens het misbruik was ik er mentaal helemaal niet. Wat mijn vader heeft gedaan, is met mijn lichaam gebeurd en niet met mij, zeg ik altijd. Ik heb God wel gevraagd om me te laten zien wat er is gebeurd, omdat ik niet iemand vals wilde beschuldigen. Toen heb ik een paar herbelevingen gehad. Die waren zo erg dat ik verder niets hoef te weten.”
(Het verhaal loopt door onder de foto.)
"Wat mijn vader heeft gedaan, is met mijn lichaam gebeurd en niet met mij, zeg ik altijd."
Uit huis
Als Karin 15 is gaat ze uit huis. “Mijn moeder had mijn vader in mijn bed betrapt. Zij gaf mij de schuld. Ik was zo boos dat ik ze het liefst allebei wilde neersteken; ik wist dat ik moest maken dat ik wegkwam. Ik ging naar Amsterdam. Verstandelijk was ik toen al heel volwassen, maar emotioneel was ik een kind. Ik ben in situaties terechtgekomen die ik niemand gun. Ik snapte – en snap – niets van de wereld. Ik blijf de vreemde eend in de bijt. Tijdens mijn behandeling ben ik erachter gekomen dat ik ook hoogsensitief ben. Je pikt dan sneller emoties op van anderen, waar je heftig op reageert.”
Mentaal weg
Al is Karin weg bij haar vader, het dissociëren gaat door. “Het kan al gebeuren door alle gevoelens die ik heb. Ik kan niet fysiek weg, dus dan ga ik maar mentaal weg. Toen ik in Utrecht woonde, tussen mijn 23e en 35e, merkte ik dat ik stukken tijd miste. Een voorbeeld: ik was op een verjaardag en voor mijn gevoel was er niets aan de hand. Toen was er opeens een tunnel, ik ging de lucht in, de kamer werd kleiner en ik was weg. De volgende herinnering was dat ik thuis op de bank lag. Ik had geen idee hoeveel tijd er intussen voorbij was gegaan: uren of dagen.”
Burn-out
Karin maakt zich erg bezorgd over het dissociëren. “Op mijn werk was ik constant aan het controleren of ik alles wel had gedaan, omdat ik steeds stukken tijd kwijt was. Ik werd overspannen van de druk en ben burn-out geraakt. Ik kreeg ook een relatie die veel problemen gaf. Ik ben behoorlijk mishandeld. Alleen God heeft me altijd vastgehouden. Het is niet mijn verdienste dat ik nog leef. Ik heb willen stoppen met het leven. Maar Hij hield me op de been.”
CPC
Karin beseft dat ze hulp nodig heeft. “Ik baalde er zo van dat ik steeds tegen dingen aanliep waar ik niet uitkwam, dat ik ben gaan googelen op ‘dissociëren’. Ik kwam uit bij een artikel van Jef De Vriese, die inging op dit probleem vanuit Gods perspectief. Ik dacht: ‘O, hij snapt het!’ Zo ben ik op de site van het CPC terechtgekomen. Daar zag ik dat zijn vrouw Herlinde begeleiding gaf bij dissociëren. Ik heb haar een heel voorzichtige mail gestuurd, in de hoop dat zij iets voor mij kon betekenen. Dat is nu drie jaar geleden. Ik ben nooit meer weggegaan! Ik loop tegen dingen aan die ik niet begrijp; Herlinde kijkt er heel nuchter naar en zorgt ervoor dat ik op het juiste spoor kom.”
Dankbaar
In de gesprekken met Herlinde legt Karin al haar vragen op tafel. “Ik heb lang getwijfeld of God van me kon houden. Ik was bang dat Hij me zou afwijzen omdat ik vies was door het misbruik. Ik haatte mezelf, omdat ik dacht dat alles wat er was gebeurd mijn schuld was. Nu weet ik dat God van me houdt. Ik ben zo dankbaar! God houdt van iedereen, ook van mijn vader. Ik kies ervoor om ook van hem te houden, al kan ik dat zelf niet. In de behandeling realiseer ik me steeds meer dat ik niets zelf kan. Terwijl ik vroeger juist alles zelf deed; er werd niets voor mij gedaan. Ik ben zo blij dat ik bij Jef en Herlinde terecht ben gekomen. Ik hoop dat nog veel mensen hetzelfde mogen ervaren. De wereld en de mensen zijn gebroken. Het is prachtig als er hulp is vanuit Gods Woord.”
Bijbeltekst
Deze Bijbeltekst heeft Karin de afgelopen jaren geholpen, Jesaja 41:10: Wees niet bevreesd, want Ik ben met u, wees niet verschrikt, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met Mijn rechterhand, die gerechtigheid werkt.