Jeannette (67) en John (73) trouwden jong, maar hadden toen allebei al een ‘beschadigde ziel’. Ze gingen uit elkaar, maar via de ziekte van Jeannette bracht God hen weer samen.

Jeannette vertelt: “Ik kom uit een gezin van vier kinderen. We gingen naar de kerk, maar thuis gebeurde er van alles wat niet gezond was. Mijn vader was heel streng en mijn moeder was erg jaloers van aard, vooral naar mijn zus en mij. Op mijn achttiende ben ik het huis uit gegaan, het huwelijk in. Ik denk dat bij John en mij allebei onze ziel al beschadigd was in het gezin waar we uitkwamen. Ik kon onze kinderen liefde geven, maar als ik in de spiegel keek dacht ik soms: wie ben ík?” De vader van Jeannette krijgt een beroerte en vraagt Jeannette en haar oudere zus daarna om vergeving voor wat er in het verleden is gebeurd. “Dat is een proces geweest”, zegt Jeannette. “Door de tijd heen ben ik gaan denken dat ik in staat was tot vergeving. Ik heb wel tegen John gezegd toen wij trouwden: ‘Ik hoop dat wij onze kinderen liefdevoller kunnen opvoeden dan mijn ouders dat deden’.” John zegt: “Ik vond het opvoeden van kinderen moeilijker dan ik gedacht had, want ik wilde niet zo streng zijn als de ouders van Jeannette. Ik denk dat ik daardoor afstandelijk was. Onze dochter Bianca zegt soms nog dat ze liefde gemist heeft.”

Kinderen

John en Jeannette krijgen drie kinderen: een dochter en twee zoons. Langzaam komen er problemen. Jeannette vertelt: “Onze jongste zoon, Richard, wilde niet eten, hij wilde niet naar school, en er stonden vaak ouders aan de deur die klaagden omdat hij hun kinderen had geslagen. We zijn via de huisarts bij het maatschappelijk werk terechtgekomen. Het bleek dat hij mentaal bijna twee jaar achterliep. Hij is naar een school gegaan die beter bij hem paste.” John zegt blij: “Hij draaide binnen een week als een blad aan de boom om.” Jeannette knikt. “Ik had mijn kind terug.”

Draag jij bij aan het werk van De Hoop?

“Ik ging iedere dag op bezoek, ook al waren we niet meer getrouwd.” - John

Extra biertje

Toch drijft de situatie John en Jeannette uit elkaar. John: “Ik dronk steeds vaker een biertje en dan nog een extra biertje. Ik ging meer overwerken om niet thuis de confrontatie te hoeven hebben over hoe het ging met Richard. Of ik ging naar de voetbalclub en bleef daar steeds langer hangen. Er werd niet meer gepraat. Als ik thuis was en ik hoorde buiten een kind huilen, dacht ik gelijk dat Richard daar verantwoordelijk voor was, zelfs al zat hij naast me.” Jeannette zegt: “Ik kon John geen liefde meer geven. Ik kon niets meer met hem delen. Toen hij meer ging drinken en steeds vaker wegbleef, dacht ik als hij thuiskwam: ik zeg maar niet dat Richard lastig is geweest. Op zaterdagen zat ik op hem te wachten met patat en bleef hij weg. Dan ging ik uiteindelijk zonder hem eten.” Jeannette besluit dat ze wil scheiden. Toch gaat na de scheiding het contact niet helemaal verloren. “We hebben elkaar nooit losgelaten”, zegt John. “Jeannette was de moeder van mijn kinderen. Ik had de scheiding niet aan zien komen, maar na de eerste maanden was ik niet meer boos. Ik accepteerde dat ik er ook debet aan was, door het drinken en het wegblijven. We bleven in contact met elkaar, zonder dat we bij elkaar over de vloer kwamen. We besloten dat Richard bij Jeannette zou wonen, en Leon, onze andere zoon, bij mij. Bianca, de oudste, was net uit huis.”

Geheeld

Zeven jaar leven John en Jeannette gescheiden. Dan wordt Jeannette ziek. Ze vindt het lastig om uit te leggen wat er precies gebeurde. “Opeens kon ik niks meer. In het begin was het lichamelijk, maar daarna lukte geestelijk ook niks meer. Ik ben opgenomen in het ziekenhuis, zestien weken lang.” John vertelt: “Ik haalde haar op in het weekend en bracht haar weer terug. Soms werd ik gebeld dat ze van de brug wilde springen. Ik zei dat het zo’n vaart niet zou lopen. Ik kende haar goed genoeg om te weten dat ze dat niet zou doen. Ik ging iedere dag op bezoek, ook al waren we niet meer getrouwd.” Jeannette probeert van alles om te herstellen. “Ik ging naar een hypnotiseur en dan voelde ik me een paar uur beter. Een vriendin zei: ‘Als je afstand van die hypnotiseur neemt, wil God je genezen.’ Ik ben die zondag naar de kerk gegaan. Aan het einde van de dienst was er een oproep om naar voren te komen als je je hart aan de Heer wilde geven. Ik ben opgevoed met het geloof, maar ging naar voren en vroeg of God me opnieuw wilde aannemen. Het voelde of mijn ribben opengingen, de warmte van de Heilige Geest naar binnen stroomde en daarna mijn ribben weer dichtgingen. Opeens kon ik alles weer, terwijl ik daarvoor nog geen bloem in een vaas kon zetten. Terug in het ziekenhuis vroegen mensen me wat er was gebeurd, omdat ik er zo anders uitzag. Ik zei dat de wonden van vroeger waren geheeld. Ik kon het ziekenhuis verlaten, maar ging wel af en toe naar de psychiater.”

Nieuw begin

Jeannette pakt haar leven weer op en krijgt een relatie met een andere man. Ze vertelt: “Ik had de indruk dat God zei dat dit niet de bedoeling was; dat ik terug naar John moest. In eerste instantie legde ik dat naast me neer. Toen las ik Jeremia 29:11: ‘Ik immers, Ik ken de gedachten die Ik over u koester, spreekt de HEERE. Het zijn gedachten van vrede en niet van kwaad, namelijk om u toekomst en hoop te geven.’ Dat vers raakte me. Ik zei tegen de Heer: ‘Als U het plan heeft dat John en ik weer samen zijn, dan moet dat goed zijn.’ Ik ging naar John en zei: ‘Als God dit wil, dan krijgen we ook weer liefde voor elkaar.’ We zijn opnieuw getrouwd. De eerste keer was ik achttien, de tweede keer vijftig. Dit nieuwe huwelijk was echt een nieuw begin.”

Vervelend gevoel

John vertelt: “Jeannette had het gevoel dat we op 7 november moesten trouwen, de datum waarop we zeven jaar eerder gescheiden waren. Maar op die dag was er geen ruimte in de kerk. We zijn die dag wel in het gemeentehuis getrouwd. Jeannette had in die tijd nog steeds last van een vervelend gevoel in zichzelf, dat ze niet kon uitleggen. Toen ze in de kerk opstond nadat we waren geknield voor de huwelijksinzegening, zei ze dat het weg was.” Jeannette: “Het was alsof de engelen dansten. Alsof mijn overleden zus feestvierde in de hemel.” De kinderen, en zelfs een kleinkind, zijn bij het huwelijk aanwezig. Jeannette, lachend: “Er zijn niet veel kleinkinderen bij het huwelijk van hun opa en oma.”

“De eerste keer dat we trouwden was ik achttien, de tweede keer vijftig. Dit nieuwe huwelijk was echt een nieuw begin.” - Jeannette

Verdeeldheid

Na afloop reageren de kinderen toch verdeeld op het huwelijk. John vertelt: “Leon woonde bij mij en Jeannette kwam terug in onze woning. Leon had best wel moeite met die veranderde situatie, maar Jeannette is altijd liefdevol gebleven.” Jeannette vult aan: “Hij zat altijd boven, ook tijdens het eten en met mijn verjaardag. Maar toen kregen vrienden van hem die naar Suriname gingen verhuizen een pup. De pup mocht niet gelijk mee. Hij vroeg of ik de hond een paar weken wilde opvoeden, omdat ik altijd honden heb gehad. Dat was de omslag naar een betere verstandhouding. Bij de volgende verjaardag kreeg ik een bijzondere verjaardagskaart van hem. Ik had een tatoeage laten plaatsen tijdens de relatie met die andere man en had daar heel veel spijt van. Leon zei dat hij het zou betalen om dat te laten weghalen.”

Opnieuw ziek

Jeannette blijft lange tijd gezond, maar in 2021 wordt ze opnieuw ziek. “Het was hetzelfde gevoel als vroeger. Het idee dat ik niks meer kon. Als ik een geel blaadje aan een plant zag, had ik nog niet de kracht om het weg te halen.” John zegt: “Ze noemden het catatonie. Eerst ging alles lichamelijk steeds lastiger, toen ook geestelijk. Ze stond boven aan de trap en kon niet meer naar beneden. Ze zei: ‘Dit is nu mijn leven; meer is er niet.’ Ik heb haar samen met Bianca beneden gekregen. Ze is met een ambulance opgehaald.”

KOOI

Jeannette gaat naar een kliniek waar ze eigenlijk niet wil zijn. John: “God gaf haar de indruk dat ze beter naar De Hoop kon gaan voor haar herstel. De kliniek waar ze op dat moment zat wilde daar eerst niet aan meewerken; ze hebben niets met het geloof. Maar uiteindelijk zijn ze toch overstag gegaan. Begin 2022 kon ze bij De Hoop terecht.” Jeannette: “De Hoop was als een warm bad. Ik heb na afloop nog een brief naar de begeleiding gestuurd om hen te bedanken. Er was ruimte voor gebed en ik had een goede mentor. Ik kon bijna niets meer en had geen woorden. Het was alsof ik opgesloten zat in een kooi. Ik zag en hoorde alles, maar kon niets. Ik ben zes weken bij De Hoop geweest. Toen ging ik weer naar huis. Ze hadden vertrouwen dat ik daar verder zou genezen. Dat gebeurde de dag erna al. Ik kreeg een lied in mijn gedachten: ‘Er zijn geen grenzen aan Jezus’ macht’ en het was alsof ik een zware jas uitdeed. Ik kon alles weer.” John zegt: “Het was niet de gemakkelijkste tijd. Maar ik had rust: ik wist dat het goed kwam. Ik ben niet de Geneesheer, maar ik wist het.”

“Soms is het lastig, dan vallen we in onze oude patronen.” - John

God

Op de vraag hoe ze God in hun leven ervaren, zegt Jeannette: “Hij staat bovenaan. Jeremia 29:11 is echt mijn lijfspreuk, al twijfelde ik wel toen ik weer ziek werd. De vraag waarom dat gebeurde, is moeilijk. Daar krijg je geen antwoord op. Het lijkt nu een woestijnperiode, waarin we dichter naar elkaar toegroeiden. God heeft ons gekneed tot personen die Hij kan gebruiken.” John vult aan: “We groeien nog steeds. Het praten dat we aan het eind van ons eerste huwelijk niet meer deden, doen we nu wel. Soms is het lastig, dan vallen we in onze oude patronen. Mijn vader en moeder praatten ook niet. Ze zijn zo opgevoed en wisten niet beter. Wie ben ik om daar iets van te zeggen?” Jeannette zegt: “Ik heb weinig goeds meegekregen thuis, maar ik ben dankbaar dat ik het geloof wel heb meegekregen. Ik vind het spannend om dit interview te doen, maar ik doe het om alle eer aan God te geven. Wat wij het allerbelangrijkste vinden in het leven is God gehoorzamen, ook als het moeilijk is. We zijn Hem echt dankbaar!”