Nel belde enthousiast naar De Hoop om te vertellen dat ze tien jaar geen druppel meer heeft gedronken. “Ik wilde u vertellen dat ik tien jaar droog ben! En hoe blij en gelukkig ik ben dat ik dat gered heb!” Hoe houdt zij zich staande, te midden van feestjes en gezelligheid? En welke levenslessen deelt ze?
Lichtblauwe ogen, een vriendelijke glimlach, roodgelakte nagels en kleurrijke kleding. Nel, een vrouw van begin zestig, is enorm trots dat ze tien jaar droog is. “Vanaf dag één van de opname had ik geen zucht meer naar drank. Je moet op een gegeven moment jezelf spuugzat zijn om te willen veranderen, echt wálgen van jezelf. Het helpt ook als je flink op je ziel getrapt wordt. Mijn dochter ging trouwen en zei: “Ma, als er ooit kinderen komen, mag jij niet op je kleinkinderen passen.”
Rauwe randjes
De tissuedoos staat bij Nel binnen handbereik en wordt veelvuldig gebruikt. Een grote, zwarte hond houdt haar snurkend gezelschap. De witte en rode muren hangen vol. Nostalgische platen van het dorp waar Nel al jaren woont, zwart-witkiekjes van haar voorouders en vrolijke kleurenfoto’s van haar kinderen en kleinkinderen wisselen elkaar af. De foto’s vertellen een verhaal van het leven. En tegelijkertijd ook niet. Want de rauwe randjes zijn niet op beeld gevangen. Die horen we in Nels verhaal.
“Uiteindelijk vond ik jenever zo lekker dat ik de hele fles leegdronk. Ik denk dat ik toen dertien was.”
Waarmaken
Nel: “Elke dag beloof je jezelf dat je zult stoppen, maar je doet het niet. Na de opmerking van mijn dochter dacht ik: nu moet ik waarmaken dat ik stop. En dat deed ik. Toen ik na drie weken uit de afkickkliniek van De Hoop kwam, ging ik gelijk naar de lotgenotengroep van de Anonieme Alcoholisten (AA). Blijkbaar kwam ik binnen met een big smile. Iedereen stond gelijk op. Ze zagen aan mijn gezicht meteen dat ik het gered had om af te kicken. Ze vonden het geweldig.”
Samen sterker
Voor Nels man was het heel moeilijk. “Hij maakte vréselijke jaren mee. Maar ik denk ook dat je er samen sterker van wordt. Je praat veel meer. Je zal wel moeten.” Nel blijft even stil. “We hebben zoveel meegemaakt. Onze eigen zaak moest stoppen, ik zat erdoorheen… We waren samen ook al wel gezellige drinkers. Dan zeiden we weleens tegen elkaar: ‘Het is maar goed dat we niet de deur uit hoeven, dan hadden we niets meer gekund.’ We hielden ervan om gewoon lekker door te zakken. Maar mijn drankgebruik liep uiteindelijk uit de hand. Toen ik thuiskwam uit De Hoop, was alle drank de deur uit. Voor verjaardagen komt er soms weer wat in huis. Tegenwoordig koop ik dan een klein flesje wijn voor mijn vader. Die moet op zijn als hij weggaat. Of ik vraag of iemand zelf een fles meeneemt. Die fles moét het huis uit.”
Jenever op je dertiende
Nel is met drank opgevoed. “Ik groeide op in een tijd waarin het normaal was om te drinken. Drank is gezellig. We gingen nooit naar de tandarts. Op een gegeven moment had ik erge kiespijn. ‘Oh’, zei mijn moeder, ‘neem een slok jenever, dan verdooft het wel.’ Uiteindelijk vond ik het zo lekker, dat ik de hele fles leegdronk. Ik denk dat ik toen dertien was. Bij ons was er altijd drank! Elke dag en bij elke avondmaaltijd. Mijn vader dronk geen koffie of thee, maar bier en daarna een borrel. En wij deden mee, al waren we nog zo klein. Wijn, jenever… je dronk alles.”
Onverwerkte pijn
Als Nel over haar verleden praat, wordt ze verdrietig. De situatie thuis was niet altijd veilig en ze had graag meer warmte ervaren. Nel huilt stilletjes. “Dat was heel heftig. Later denk je: het is helemaal niet gewoon om zoveel te drinken. En dat situaties vroeger hardhandig opgelost werden, is ook helemaal niet gewoon. Toen ik ging trouwen sloeg ik ook. Toen zei m’n man met klem: dat is maar één keer. Nou, dat was ook maar één keer. Toen kreeg ik zó’n mep terug. ‘Slaan? Dat doen we niet’, zei hij. Ik dacht dat het een goede manier was. Als je boos was, moest je slaan. Dat is toch van de zotten? Ik weet nog goed dat ik een keer met mijn zusje bij de buren ging spelen. Die gaven elkaar een zoen. Ik wist niet wat ik zag. Ik dacht: ‘Dat is toch gek? Je gaat elkaar toch niet kussen waar een ander bij is?’ Pas later begreep ik dat het normaal is. Dat wist ik niet!”
‘Oma, khou jou’
Nel vond het moeilijk om zich liefdevol te uiten. “Ik had nooit geleerd hoe dat moest. Ik kon daardoor ook niet zeggen dat ik van iemand hield. Zeker niet tegen de kinderen. Ik denk dat ik het geleerd heb, doordat je wat meer op beeld ziet tegenwoordig. Dan kom je er vanzelf achter dat het heel normaal is om zulke dingen te zeggen. En ik leerde het ook van mijn man. Die zei dan: ‘ik hou van jou’. En dan zei ik: ‘jaahaa.’ ‘Ja, wat ja? Zeg het dan ook eens?’ Maar ik kreeg de woorden niet uit mijn mond. Ik wist niet eens wat ‘houden van’ was. Uiteindelijk leerde ik het, door te beginnen met: ‘ik ook van jou’. En tegenwoordig zegt mijn kleinkind: ‘Oma, khou jou!’ Dat is toch geweldig?” Nel straalt. “Dan komt zo’n kleintje naar je toe gedrenteld en slaat de armpjes om je heen…”
“Ma, als er ooit kinderen komen, mag jij niet op je kleinkinderen passen”
Lessen
Nel leerde niet alleen om te zeggen dat ze van iemand houdt. Ze gaat ook al tien jaar naar de AA en geeft daar haar levenservaringen door. “Als echte moederkloek wil ik iedereen wel onder mijn hoede nemen. Het lukt niet iedereen om clean te blijven. Aan sommige mensen zie je dat ze toch wat op hebben die week. Of je ruikt het. Dan zeggen ze: ‘nee hoor, dat is mijn parfum!’ En later bellen ze dan dat het niet goed gaat.”
Maatje voor het leven
“Je achterban moet sterk zijn. Zoals ik dat heb met Arja*, die ik via de AA ken. We bellen elkaar vaak, ook om een kleinigheidje. Dat maakt het makkelijker om te bellen als het niet goed gaat.” Nel ziet een maatje als dé manier om droog te blijven. “Ik had nooit meer behoefte aan drank, op één keer na. Toen ging het niet goed met een van mijn familieleden. Toen belde ik Arja en zei: ‘Ar, ik ga een fles halen’. Ze zei: ‘je mag een fles halen, als je mij eerst belt, voordat je naar de winkel gaat. Beloof je dat?’ Dat deed ik. Ik stond in een ander dorp bij de supermarkt en belde Arja op. Maar het hoefde al niet meer! De zucht was weg. Ik had gedeeld hoe het met me ging en het ging meteen over. Ik raad iedereen aan om een maatje te zoeken. Je moet iemand hebben die weet wat je meemaakt en weet wat je voelt.”
Goede achterban
Ook steun van de mensen thuis maakt veel verschil. “Mijn man zorgt er bijvoorbeeld voor dat er nooit drank in huis is. Daar begon hij al mee, toen ik thuiskwam uit De Hoop. Alle drank was het huis uit, dacht ik. Achteraf bleek het op zolder te liggen. Maar ook als ik dat had geweten, zou ik het niet gepakt hebben. Ik was er echt klaar mee. Verder moet je goed weten wat je valkuilen zijn. Ik dacht dat ik die drank nodig had: ik vond mezelf zielig, alles zat tegen, drinken werd mijn beste vriend. Nu denk ik alleen nog maar aan drank als ik naar de AA ga, verder nooit.”
De twaalfde stap
Elke week gaat Nel trouw naar de AA. De Hoop kent een christelijke variant, Stay Clean. Lotgenoten zijn op zulke groepen van betekenis voor elkaar. “Nu heeft iemand anders mijn hulp nodig. Dat is de twaalfde stap. Voor mij luidt die stap vrij vertaald: ‘blijf komen, om je medemens te helpen’.” Dat betekent ook dat je het vertrouwen van de ander moet hebben. “Wij doen daarom elke week ons verhaal. Bij elke nieuweling vertellen we dat opnieuw. Als iemand terugvalt, beginnen we weer bij stap één. Wat ze thuis soms niet weten, ga je daar vertellen. Iedereen daar weet wat je in de drank zocht.”
De balans opmaken
Nel: “Er is ook een stap waarbij je met de billen bloot moet. Je moet je naasten excuses aanbieden, anders kan je niet verder leven met jezelf. De balans opmaken, noemen ze dat. Dat heb ik ook gedaan, tegen mijn lief en kinderen. Dat is een hele spannende stap, waar je sterk voor moet zijn. Je moet dingen gaan zeggen die je eigenlijk niet wilt zeggen, over je verslaving en alles wat je gedaan hebt. Ik heb genoeg dingen gedaan die niet door de beugel kunnen, ook binnen mijn gezin. Maar deze stap lucht op,” verzucht Nel “Van beide kanten.”
Tegelwijsheden
“De AA heeft een soort gebed.” Nel loopt naar een muur vol tegelwijsheden. Ze haalt een wit, vierkant tegeltje van de wand. “Dit hielp me heel veel als ik het moeilijk had. Ik ken het uit m’n hoofd.” Trots proclameert ze de tekst. “‘God, geef mij de kalmte om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen, de moed om te veranderen wat ik kan veranderen en wijsheid om tussen deze twee dingen het onderscheid te maken.’ Als je het ergens heel moeilijk mee hebt en je vraagt je af of het ooit goedkomt… Denk dan aan die tekst.”
Oude bokken
Nel zit vol verhalen over de AA. “Er zijn daar jongens die al dertig jaar geen druppel op hebben. Als niemand bij de AA zou blijven, zou alles wegvallen. Je moet natuurlijk wel een paar van die oude bokken hebben, die hebben ervaring.” Nel kent de impact van de avonden. “Zo’n avond heeft altijd een warme sfeer. Zo kwam er drie jaar geleden een man van mijn leeftijd, die zei dat hij alleen even kwam kijken. Later vertelde hij dat hij nooit meer had gedronken na die avond. Terwijl hij had bedacht om na afloop een biertje te pakken en nooit meer te komen. Er zijn er meer, die het zo redden. Anderen stoppen en beginnen een week of maand later weer. Er zijn veel mensen die terugvallen. Ze blijven terugkomen. Dan zeggen wij: ‘Welkom!’” Nel moet hard om zichzelf lachen. “Moederkloek Nel zegt dan weer: ‘kom maar binnen!’ We gaan niet zitten wijzen: jij bent fout geweest. We zeggen ‘welkom en begin opnieuw’. Dat is toch mooi?! Daarom wil ik iedereen aanmoedigen een lotgenotengroep te zoeken na de behandeling bij De Hoop. Zoek elkaar op. Het is gewoon niet te beschrijven hoe warm je zo’n groep kan ervaren. Jong en oud komt.”
“Het is gewoon niet te beschrijven hoe warm je zo’n groep kan ervaren.”
Nachtwerk
“Op de AA zat een vrouw die er al veertig jaar kwam. Dat is toch schitterend? Dan héb je toch een brok ervaring! Ik hoop het vol te houden, hoor! Ik sta ook op een lijstje met telefoonnummers. Iedereen mag me bellen, ik wil ook altijd helpen. Desnoods stap ik in de auto, ik ben altijd nuchter he, toch?!” Nel lacht hardop. “Ik hoef niet te zeggen dat ik de BOB ben, ik ben altijd de BOB. Soms moet je tot in de nacht wakker blijven om te helpen, maar dat doe ik met liefde. Want ik wil dat iedereen ervan afkomt, net als ik. Dat gun ik iedereen! Een dronken leven is geen leven.”
Eén is terug bij af
Nel is nu juist dankbaar voor haar leven. “Ik heb veel achter me gelaten. Ik weet ook heel goed waar ik vandaan kom. Dat ik laveloos in de keuken stond, weer geen eten kon koken en helemaal over mijn nek ging van de rode wijn. Daar moet je nu toch niet aan denken? Het enige nadeel vind ik dat je nu niet meer kan drinken voor de gezelligheid. Maar ik weet nu al: als ik er één drink, ben ik terug bij af. Hulp zoeken is nog steeds de beste stap die ik ooit genomen heb. Ik zou tegen iedereen willen zeggen: red je het niet in je eentje? Laat je dan opnemen. Al is het maar een paar weken. Het kan, hoor!”
* Arja is een gefingeerde naam
Stay Clean: lotgenotencontact voor gelovigen
Verslavingsvrij blijven lukt het best als je het samen doet. Daarom stimuleert De Hoop deelname aan zelfhulpgroepen. Ook weten we dat we afhankelijk zijn van God. Met de steun van donateurs biedt De Hoop daarom christelijk lotgenotencontact, onder de naam ‘Stay Clean’. Maak je dit mede mogelijk?